Voorwoord
Voor u ligt het jaarverslag 2020 van de Cliëntenraad Sociaal Domein van de gemeente Eindhoven. We blikken hierbij terug op het jaar 2020 dat voor ons een bijzonder jaar is geweest. Het was het jaar van Corona waarin we onder meer hebben geleerd om met Teams te werken en elkaar wekelijks virtueel te ontmoeten. Ondanks Corona hebben we toch tal van kwalitatief goede adviezen opgeleverd.
We zijn, zowel in werkgroepen als in de gehele CRSD, onder meer met de volgende onderwerpen aan slag geweest: Ergon, Lokaal Educatieve Agenda, PGB, Onafhankelijke Clientondersteuning, Armoede en schulden, huishoudelijke ondersteuning, Beschermd Wonen, dagbesteding, opvoedondersteuning, VN-verdrag, jeugdhulp, sociale basis en toegang tot hulp.
Ook voor de gemeente Eindhoven was het jaar 2020 een bijzonder jaar. Door de grote financiële tekorten in het sociaal domein werd het gemeentebestuur de afgelopen jaren gedwongen tot tal van maatregelen die niet zelden leidden tot verminderde toegankelijkheid en verschraling van sociale voorzieningen. De cliëntenraad bevond zich daardoor soms in een moeilijke positie tussen enerzijds begrip hebben voor noodzakelijke maatregelen en anderzijds opkomen voor gerechtvaardigde cliëntbelangen. Het is het gemeentebestuur gelukt om het jaar financieel positief af te sluiten en het is ons gelukt om onze rol in deze moeilijke periode goed vast te houden.
Wij zijn natuurlijk verheugd met het feit dat de financiën in het sociaal domein in Eindhoven weer op orde zijn. Helemaal gerust zijn we niet op omdat landelijke rapportages aangeven dat er nogal wat schort aan de drie decentralisaties die vanaf 2015 aan de gemeenten zijn opgedragen. Gemeenten destijds zijn opgezadeld met forse bezuinigingen bij de overdracht van de uitvoering van de Jeugdwet, de Participatiewet en de Wet maatschappelijke ondersteuning.
Gemeenten zouden de uitvoering efficiënter en effectiever kunnen realiseren zo werd verondersteld en daarmee werden de bezuinigingen van miljarden gelegitimeerd. Hierdoor is het merendeel van de gemeenten in Nederland in het sociale domein in financiële problemen geraakt. Niet alleen financieel maar ook inhoudelijk zijn er landelijk keuzes gemaakt die niet goed uitpakken, hierbij noemen wij onder meer: het afschaffen van de sociale werkplaats als onderdeel van Participatiewet, de onduidelijkheid over de huishoudelijk hulp en eigen bijdrage in de WMO. Ook is er een geringe (regionale) slagkracht bij de Jeugdwet; één gezin, één plan en één regisseur is nog steeds een ideaal en helaas nog geen werkelijkheid.
Kortom, de cliëntenraad hoeft zich ook aanstaande jaar niet af te vragen of er zinvol werk te verrichten is. Op 1 januari 2020 was de omvang van de cliëntenraad op volle sterkte (15 leden) en konden onze werkgroepen stevig aan de slag. In onze evaluatie van december 2020 kwamen naast de inhoudelijke speerpunten ook drie specifieke punten naar voren: versterking eigen agenda, versterking relaties met externen en versterking zichtbaarheid in de stad. De constructieve samenwerking met ambtenaren en de goede samenwerking met leden van het college en gemeenteraad zetten wij ook aanstaande jaar graag voort.
De Cliëntenraad Sociaal Domein
1. Samenstelling
De cliëntenraad moet, conform de Nadere Regeling Sociaal Domein van de gemeente Eindhoven, bestaan uit minimaal 12 en maximaal 15 leden. Alle leden moeten woonachtig zijn in Eindhoven en minimaal 80% van de leden moeten ervaringsdeskundige zijn als het gaat om gebruik maken van sociale voorzieningen in Eindhoven. De benoemings- en ontslagprocedure is geregeld in het Huishoudelijk Reglement van de cliëntenraad.
Op 1 januari 2020 bestond de cliëntenraad uit de volgende 15 personen:
No |
Naam |
1ste termijn |
2de termijn |
Aftreden |
---|---|---|---|---|
1 |
Mercedes Foeken |
Maart 2017 |
Maart 2021 |
Maart 2025 |
2 |
Marieke van Gastel |
Maart 2017 |
Maart 2021 |
Maart 2025 |
3 |
Ad den Hartog |
Maart 2017 |
Maart 2021 |
Maart 2025 |
4 |
Sito Pancho |
Maart 2017 |
Maart 2021 |
Maart 2025 |
5 |
Danielle Ruland |
Maart 2017 |
Maart 2021 |
Maart 2025 |
6 |
Andries de Wit |
Maart 2019 |
Maart 2023 |
Maart 2027 |
7 |
Kirsten van der Kolk |
Maart 2019 |
Maart 2023 |
Maart 2027 |
8 |
Hans Schalkwijk |
Maart 2019 |
Maart 2023 |
Maart 2027 |
9 |
Erik de Ridder |
Maart 2019 |
Maart 2023 |
Maart 2027 |
10 |
Diane van de Mortel |
Maart 2019 |
Maart 2023 |
Maart 2027 |
11 |
Chris de Kleiijn |
Januari 2020 |
Januari 2024 |
Januari 2028 |
12 |
Jan Schripsema |
Januari 2020 |
Januari 2024 |
Januari 2028 |
13 |
Martien Asveld |
Januari 2020 |
Januari 2024 |
Januari 2028 |
14 |
Sylvia Kwarten |
Januari 2020 |
Januari 2024 |
Januari 2028 |
15 |
Thijs Arnts |
Januari 2020 |
Januari 2024 |
Januari 2028 |
Conform het huishoudelijk reglement worden leden benoemd voor een periode van 4 jaar en zijn daarna nog éénmaal benoembaar. Voor 5 leden met een afloop van de eerste termijn op 1 maart 2021 betekende dat zij eind 2020 moesten aangeven of ze voor een tweede termijn opteerden. Mercedes Foeken gaf aan niet voor een tweede termijn in te zijn. Van de vier resterende leden werden er drie benoemd voor hun tweede termijn. Nadien trok Marieke zich terug voor haar tweede termijn omdat zij benoemd werd in een gemeentelijke commissie. Aldus werden voor een tweede termijn benoemd: Sito Pancho en Ad den Hartog.
Omdat tevens per 1 januari 2021 een lid aftrad vanwege langdurige ziekte en een ander lid kenbaar maakte per 1 maart te zullen stoppen vanwege de combinatie van cliëntenraad met fulltime arbeid ontstonden er aldus per 1 maart 2021 totaal 5 vacatures. In december 2020 is de sollicitatieprocedure vastgesteld en een sollicitatiecommissie geïnstalleerd.
Overzicht van de mutaties in de bezetting van de cliëntenraad die in het jaar 2020 plaatsvonden dan wel gedurende het jaar bekend werden:
Naam |
Reden |
Met ingang van |
---|---|---|
Marieke van Gastel |
Benoeming gemeentelijke commissie |
1 januari 2021 |
Chris de Kleijn |
Langdurige ziekte |
1 januari 2021 |
Danielle Ruland |
Niet verkozen voor 2de termijn |
1 maart 2021 |
Mercedes Foeken |
Niet voor een 2de termijn geopteerd |
1 maart 2021 |
Kirsten van der Kolk |
Combinatie met fulltime arbeid |
1 maart 2021 |
Ook in de ambtelijke ondersteuning vond wijziging plaats. Teun Mikkers nam na 2 jaar afscheid van de gemeente Eindhoven en daarmee ook van de cliëntenraad. De gemeente en de cliëntenraad stelden gezamenlijk een profielschets vast voor de nieuwe ambtelijk secretaris. De gemeente droeg Ellen Pulles voor als tijdelijk ambtelijk secretaris. Na een wederzijdse proefperiode van een half jaar werd zij met instemming van de cliëntenraad op 1 november 2020 de vaste nieuwe ambtelijk secretaris.
2. Taken en werkzaamheden cliëntenraad
De cliëntenraad sociaal domein adviseerde het gemeentebestuur, gevraagd en ongevraagd, over het beleid in het sociaal domein van Eindhoven. Om tot goede adviezen te komen wil de cliëntenraad graag veelvuldig contact met gebruikers van sociale voorzieningen, het werkveld, met belangenorganisaties en met andere cliëntorganisaties. Vanwege de pandemie is dit niet optimaal gelukt in 2020. Het contact met betreffende beleidsambtenaren, wethouder mw. R. Richters (WMO en Jeugd) en wethouder dhr. Y. Torunoglu (Participatie en wonen) heeft digitaal plaatsgevonden.
3. Werkwijze werkgroepen cliëntenraad
De cliëntenraad heeft drie werkgroepen om daarmee de uiteenlopende beleidsterreinen binnen het sociale domein beter te kunnen behappen. We kennen de volgende werkgroepen: werkgroep Jeugd & onderwijs, werkgroep WMO en de werkgroep Participatie & armoede. De werkgroepen zijn interne werkgroepen en communiceren zonder instemming van de cliëntenraad niet naar buiten.
De werkgroepen hebben een lid gekozen als voorzitter en worden in adviserende zin ondersteund door de voorzitter van de cliëntenraad en de ambtelijk secretaris. Alle werkgroepen komen één maal per twee weken bij elkaar.
De werkgroepen houden de cliëntenraad op de hoogte van de voortgang van de werkzaamheden en de inhoudelijke ontwikkelingen. Pre-adviezen worden opgesteld in de werkgroepen waarna ze worden geagendeerd in de cliëntenraad.
De samenstelling van de werkgroepen in 2020 was als volgt:
- Werkgroep WMO: Marieke van Gastel (voorzitter), Ad den Hartog (notulist), Hans Schalkwijk (lid), Erik de Ridder (lid), Chris de Kleijn (Lid), Ellen Pulles (ambtelijke ondersteuning) en Ab Czech (adviseur).
- Werkgroep Onderwijs en jeugd: Kirsten van der Kolk (voorzitter), Sylvia Kwarten (notulist), Mercedes Foeken (lid), Thijs Arnst (lid), Ellen Pulles (ambtelijke ondersteuning) en Ab Czech (adviseur).
- Werkgroep Participatie en armoede: Andries de Wit (voorzitter), Martien Asveld (notulist), Jan Schripsema (lid), Sito Pancho (lid), Diane van de Mortel (lid), Danielle Ruland (lid), Ellen Pulles (ambtelijke ondersteuning) en Ab Czech (adviseur).
4. Besproken onderwerpen en uitgebrachte adviezen
De cliëntenraad wordt door ambtenaren regelmatig om adviezen gevraagd. Daarnaast heeft de cliëntenraad ook zelf over een aantal onderwerpen ongevraagd een advies aan het gemeentebestuur uitgebracht. In 2020 heeft de cliëntenraad in totaal:
- 7 schriftelijke adviezen uitgebracht (adviezen zijn integraal opgenomen in de bijlage)
- 3 mondelinge ambtelijke adviezen uitgebracht over onderwerpen waarover meerdere sessies met ambtenaren zijn geweest
- 4 brieven geschreven over specifiek onderwerpen
- 1 keer schriftelijk aandachtspunten aangeleverd
Het betrof de volgende schriftelijke adviezen aan het college:
- Advies over begroting 2021 en meerjarenraming GRWRE/Ergon
- Advies over de Lokaal Educatieve Agenda 2020-2024
- Advies over de evaluatie PGB
- Advies over OCO en second opinion
- Advies over onderzoek Armoede en schulden
- Advies over doorcentralisatie Beschermd Wonen 2022 e.v.
Brieven aan de wethouder betroffen de volgende onderwerpen:
- Brief over profielschets/benoemingsprocedure secretaris cliëntenraad
- Brief over diverse onderwerpen (OCO, dagopvang, huishoudelijke ondersteuning)
- Brief over scenario’s huishoudelijke ondersteuning
- Brief over VN-verdrag
5. Deskundigheidsbevordering
De cliëntenraad wil graag investeren in kennis en kunde door deskundigheidsbevordering van de individuele leden én als groep. In 2020 waren de mogelijkheden hiervoor beperkter. Ondanks de pandemie zijn de volgende activiteiten ondernomen:
- de gezamenlijke en individuele scholing van leden van de cliëntenraad
- de inhuur van externe deskundigheid
- deelname aan een congres
Congres “Doen wat werkt in het sociaal domein”
Vijf leden hebben digitaal deelgenomen aan het VNG-congres ‘Doen wat werkt in het sociaal domein’.
Coaching
Een lid heeft gebruik gemaakt van de faciliteit die de cliëntenraad biedt aan haar (met name nieuwe) leden, te weten de ondersteuning door een coach. Met een coach wordt onder meer gewerkt aan het vergroten van het zelfvertrouwen en de sociale vaardigheden ten behoeve van het functioneren inde CRSD.
Training “Effectief samenwerken” met Microsoft Teams
De cliëntenraad heeft begin 2020 besloten om Microsoft Teams te gebruiken als communicatiemiddel en opslaglocatie voor vergaderstukken, adviezen en andere documenten. Alle leden hebben daarom de training “Effectief samenwerken met Microsoft Teams” gevolgd bij het AVK.
Training “Beginnende cliëntenraadsleden”
Deze training van Stimulanz is door 5 leden gevolgd en werd als zeer positief ervaren. Als er nieuwe leden starten zal deze training daarom normaals aangeboden worden.
6. Werkbezoeken
Contact met partijen in de stad zijn voor de cliëntenraad essentieel om te weten wat er speelt. Er is daarom contact gelegd met de volgende organisaties:
Participatiebedrijf/Ergon
De werkgroep Participatie en armoede heeft een bezoek gebracht aan het Participatiebedrijf /Ergon en zicht tijdens een overleg met de ondernemingsraad laten informeren over de ontwikkelingen aldaar. De directeur van de Ergon is enige tijd later virtueel bij een vergadering van de werkgroep Participatie en armoede aangeschoven.
Praktijkschool Eindhoven
De werkgroep Jeugd en onderwijs heeft een virtueel werkbezoek gebracht aan de Praktijkschool Eindhoven waarbij de Praktijkschool een uitgebreide presentatie heeft gegeven over het voortgezet onderwijs dat zij verzorgen voor leerlingen met een verstandelijke beperking.
Omnia Jeugdzorg
Najat Toub van Omnia heeft de werkgroep WMO desgevraagd een virtueel bezoek gebracht om hen met name te informeren over de situatie bij diverse culturele gemeenschappen. Hanny Versluis en Leonie Reumer informeerden de leden van de werkgroep J&O over de visie op en de concrete mogelijkheden van opvoedondersteuning in de sociale basis.
Jong 040
Jong040 en de werkgroep Jeugd & onderwijs hebben ervaringen uitgewisseld tijdens een overleg en weten elkaar in de toekomst te vinden.
Stichting DOOR
Helmy van Baal (‘Thuis”) is aangesloten bij een overleg van de werkgroep WMO en heeft uitleg gegeven over de handelswijze van Stichting DOOR; een samenwerkingsverband van zorgaanbieders en woningcorporaties in de regio Eindhoven.
7. Overige activiteiten
Presentatie cliëntenraad
Afgelopen jaar vond een presentatie en gesprek plaats in de raadscommissie. Hierbij werd door de voorzitter en de werkgroepvoorzitters gepresenteerd wat er tot dat moment aan werk verzet is, de knelpunten werden besproken alsmede de plannen voor de korte en langere termijn.
VN-verdrag bijeenkomst
Op verzoek van de cliëntenraad vond een groots opgezette studieavond plaats met vele partners uit de stad over de stand van zaken van en het vervolg op de uitwerking van het VN-verdrag.
Bijdrage aan het onderzoek van de Rekenkamer
De Rekenkamer heeft in 2020 een uitgebreid onderzoek gedaan naar de wijze waarop het beleid voor huishoudelijke ondersteuning de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden. De cliëntenraad heeft actief aan dat onderzoek meegewerkt.
8. Evaluatie
Jaarlijks vindt evaluatie plaats en daarmee stellen we vast wat goed gaat en wat beter kan. Op de laatste vergadering van 2020 hebben we met elkaar een uitvoerig geëvalueerd. De evaluatie kende de volgende items:
No |
Thema |
+/- |
---|---|---|
1 |
Kwaliteit van onze adviezen |
+ |
2 |
Effect van onze adviezen |
+ |
3 |
Sfeer in de cliëntenraad |
+ |
4 |
Werkwijze van de cliëntenraad |
+ |
5 |
Deskundigheid van de cliëntenraad |
+ |
6 |
Eigen functioneren |
+ |
7 |
Ondersteuning door de secretaris |
+ |
8 |
Ondersteuning door de voorzitter |
+ |
9 |
Tijdsbesteding gemiddeld per week |
6 |
10 |
Facilitering: laptop, vergoeding, enz. |
+ |
11 |
Vergaderen in Teams |
+ |
12 |
Samenwerking met gemeente |
+ |
13 |
Samenwerking belangenorganisaties |
- |
14 |
Relatie met de politiek |
- |
15 |
Relatie met de pers |
- |
16 |
Zichtbaarheid in de stad |
- |
Achter de items staat een + of een – hetgeen de beoordeling van de CRSD betreft over dat item. Naar aanleiding van de evaluatie zijn de hierna volgende onderwerpen door de cliëntenraad als speerpunt benoemd en gaan we daar in 2021 actief mee aan de slag:
- versterking eigen agenda
- versterken relaties met externen
- versterken van zichtbaarheid en bekendheid
Een van de onderdelen van het versterken van de eigen agenda is het jaarlijks benoemen van een onderzoeksthema. Dit jaar is gekozen voor “Opvoedondersteuning in de sociale basis”. Dit thema gaan wij aan de wethouder voorleggen om te bezien of er middelen beschikbaar kunnen komen die voor de realisatie van zo’n onderzoek nodig zijn. Ook zal hierover met de Rekenkamer worden overlegd. Het onderzoek dient gericht te zijn op de visie die gehanteerd wordt, op de omvang en kwaliteit van de huidige voorzieningen van opvoedondersteuning en wat er nog verder nodig is in Eindhoven. Dit zou dan bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen (maart 2022) kunnen worden meegenomen als (ongevraagd) advies van de cliëntenraad.
9. Doorkijk naar 2021
Ambtenaren van de gemeente Eindhoven hebben ons eind 2020 voorzien van uitvoerige overzichten van de te verwachten thema’s van het aanstaande jaar en de planning van de college- en raadsbehandelingen hierbij. In 2021 zullen er vanuit de gemeente weer verschillende onderwerpen worden aangedragen waarover advies wordt gevraagd. We hebben de thema’s per werkgroep gebundeld en de algemene onderwerpen bij de CRSD geplaatst. Vanuit cliëntperspectief gaan we in ieder geval aandacht besteden aan onderstaande onderwerpen:
Werkgroep WMO, onderwerpen 2021
- Dagbesteding in de wijk
- Beschermd wonen
- Relationeel geweld
- Kwetsbare doelgroepen
- Laaggeletterdheid volwassenen
- Toekomstverkenningen WMO
Werkgroep Jeugd & onderwijs, onderwerpen 2021
- Opvoedingsondersteuning in de sociale basis
- Visie op jeugdpsychiatrie
- Aansluiting onderwijs-jeugdhulpverlening
- Herijking (preventief) jeugdbeleid
- LEA (Lokaal Educatieve Agenda)
- Mono en multi-problematiek
Werkgroep Participatie & armoede, onderwerpen 2021
- Transformatie armoedebeleid
- Verbetering dienstverlening
- Voortgang en ontwikkeling Ergon/participatiebedrijf
- Huisvesting bijzondere groepen
CRSD, algemene onderwerpen 2021
- Inkoop- en subsidiebeleid sociaal domein
- Voortgang en ontwikkeling WIJeindhoven
- Voortgang en ontwikkeling Servicebureau
- Voortgang en ontwikkeling Sociale Basis
- Uitwerking VN- verdrag
- OCO (Onafhankelijke Cliënt Ondersteuning)
- Verbeterpunten uit de evaluatie CRSD 2020
- Onderzoeksthema voor 2021 “Opvoedingsondersteuning in de sociale basis”
Bijlagen: uitgebrachte adviezen in 2020
Advies over contractering 2021
20 januari 2020
Inleiding
Medio 2019 is de gemeente het project Contractering 2021 gestart. Het betreft een project met tal van tussenstappen om te komen tot vernieuwing van contracten in het sociaal domein op 1 januari 2021. Tussenstappen bestaan onder andere uit: advies opdrachtgeverschap, voorstel inkoopstrategie, besluit contractering, start aanbesteding, start implementatie en start nieuwe contracten 2021.
Om het proces van marktconsultatie vorm te geven werden over het opdrachtgeverschap bijeenkomsten gehouden met alle gecontracteerde aanbieders en ook de cliëntenraad werd hierover geïnformeerd en geconsulteerd. Vervolgens vonden werksessies plaats met vertegenwoordigers van aanbieders, cliënten, huisartsen en partijen uit de sociale basis. Ook een aantal leden van de cliëntenraad heeft hieraan deelgenomen.
Tot slot vond in de cliëntenraad in december een ambtelijke terugkoppeling plaats van het proces tot dat moment. Als onderlegger bij deze terugkoppeling hadden wij ontvangen het stuk “Jeugdhulp posters toets-sessie 12 december 2019”. Tevens hadden wij in december een brief ontvangen van gezamenlijke aanbieders die hun zorg uitspraken over de tarieven die de gemeente voor 2020 hanteert en het gevolg daarvan voor 2021.
Terugblik
Op 12 november 2019 gaf de cliëntenraad een schriftelijk advies aan het college over het raadsvoorstel “Strategie opdrachtgeverschap en inkoop 2021 Jeugdwet en WMO”. Hierop hebben wij ook schriftelijk antwoord gehad van het college. In het raadsvoorstel werd aangegeven dat het huidige model van opdrachtgeverschap en inkoop in het sociaal domein een aantal knelpunten kent waaronder onvoldoende grip op kwaliteit, resultaat en kosten.
In ons advies refereerden wij tevens aan een brief van de minister aan de Tweede Kamer van 7 november 2019 waarin hij een aantal veel voorkomende knelpunten benoemd: gebrekkige samenwerking van instellingen, gebrekkige continuïteit van aanbieders, gebrek aan middelen, knellende tarieven en wachtlijsten. Ook het rapport “Het groeiend jeugdzorggebruik” (NIJ, 2019) is van belang om een visie op de toekomst van het jeugdstelsel te ontwikkelen; minder aanbieders, minder versnipperd aanbod, meer preventie, meer kwaliteit en meer integratie.
Onze twijfels en vragen in ons advies van 12 november 2019 betroffen onder meer: de positie van wijkteams, de organisatie van zorg bij complexe situaties, de aansprakelijkheid bij het voorgestelde model van multi-probleem-aanpak en onze twijfel of inkoop (in plaats van subsidiering) het juiste bekostigingsinstrument is bij zorg. Het hierna volgende advies en de opmerkingen en vragen daarbij sluiten aan op ons eerder uitgebrachte advies van 12 november 2019.
Mono en multi
Tijdens de presentatie was er onduidelijkheid over het model opdrachtgeverschap. Vanuit de aanbieders werd opgemerkt dat zij het logischer vinden als mono 1 zou staan voor behandeling, mono 2 voor chronisch en dat multi zou staan voor meerdere aanbieders. Het gebruik van de term “complex” zou dan moeten staan voor “waar meerdere aanbieders bij betrokken zijn”. Een enkelvoudige problematiek met slechts één behandelaar kan ook zeer complex zijn, bijvoorbeeld bij persoonlijkheidsstoornissen, anorexia, bipolaire stoornis, enz.
Verder werd er in de presentatie als uitgangspunt genoemd dat aanbieders ondersteuning binnen eigen specialisme aanbieden. Wij hebben hierbij de vraag hoe je kunt voorkomen dat als één aanbieder de hoofdaanbieder wordt, dat deze dan de specialisten van anderen niet inschakelt of zelf dit ontbrekende specialisme gaat aanbieden zonder dat hier van kwaliteit sprake is.
Het is nog niet duidelijk hoe het inkoopmodel mono en multi zich verhoudt tot de inkoop van specialistische jeugdhulp indien jeugdbescherming en jeugdreclassering aan de orde is. Die twee modellen gaan elkaar overlappen: wat wordt dan de handelswijze in de praktijk? In de door ons bijgewoonde sessies bleek enerzijds dat er nog veel onduidelijkheid is met betrekking tot de trajecten mono en multi. Anderzijds wordt het model al wel als “klaar verhaal” naar de raad gepresenteerd. Er wordt flink vaart achter gezet. Is het niet verstandiger om bij iets dat zo ingrijpend is, te zorgen voor voldoende denktijd en draagvlak is? Haastige spoed…..
Gezien het voortschrijdend inzicht sinds de vele wijzigingen op het aanvankelijk WIJmodel en de ervaringen de afgelopen 5 jaar, is het wellicht verstandig om het model in zijn geheel nog eens tegen het licht te houden. Wat zijn kerntaken van WIJeindhoven, hoe komen we tot veel minder specialistische aanbieders en een beperkte productcatalogus, hoe gaan we daadwerkelijk integrale hulp organiseren, wat is de visie op de sociale basis en welke visie wordt gehanteerd bij preventie, welke kwaliteitseisen worden er gesteld, is er zicht op geleverde kwaliteit enz. Het zou heel goed zijn als nog in deze raadsperiode een hernieuwd visiestuk op het sociaal domein wordt vastgesteld.
Deskundige triage
Welk traject en welke hulp wordt ingezet hangt in eerste instantie af van de triagist. In het nieuwe model lijkt dat in de meeste gevallen de generalist van WIJeindhoven te zijn. Dat houdt in dat een generalist voor een juiste triage over specialistische kennis moet beschikken. Wij hebben al meerdere keren aangegeven dat wij vraagtekens zetten bij de verwachting die we hebben van een generalist: inzicht te hebben over zoiets omvangrijks als het gehele sociaal domein. Hoe zorgt de gemeente ervoor dat de kwaliteit wordt gewaarborgd en dat de juiste triage plaatsvindt, zonder dat dat -zoals in het verleden- tot onnodige wachttijden en administratieve kosten leidt?
Tarief
Zorg ervoor dat er voor de zorg een fatsoenlijk tarief wordt gehanteerd. Nu zijn er al een aantal lokale aanbieders gestopt met het verlenen van jeugdhulp, omdat het tarief niet kostendekkend is. Het gaat hier om specialistische aanbieders, waarbij het voor de cliënt nogal wat gevolgen heeft dat de aanbieder stopt: opgebouwde vertrouwensband wordt verbroken, zoektocht naar gelijksoortige aanbod bij andere aanbieders, wachtlijsten, opnieuw je verhaal moeten doen, opnieuw investeren in vertrouwensrelatie. Zeker in het geval van kind en jeugd is dit een pijnpunt. Daarnaast staan de gezinnen al onder druk, dus dit hele proces kost veel energie, die er vaak niet altijd is.
Doorlooptijd
Wij zijn ook benieuwd naar de maximale doorlooptijden die worden aangehouden. Mede omdat er eerder in het document wordt gesproken over “passende doorlooptijd van behandeling, zodat onnodig verlengen voorkomen wordt”. Vaak wordt vooruitgang geboekt in kleine stappen. Nu zorgt het verlengen van een indicatie (en het afwachten of e.e.a. wordt goedgekeurd) voor stress en onzekerheid bij de client.
Kind- en gezinsprobleem
Verder zijn we verbaasd dat gespecificeerd staat dat “het probleem van het kind centraal staat en niet de problemen in de opvoedsituatie.” We gaan uit van het kind, de ouders, het gezin, de relatie tussen het kind en de ouders en de kwaliteit van leven van het kind en ouders. Een kind is niet los te zien van zijn/haar ouders en het gezin dat zij samen vormen. Betekent dit dat ambulante reguliere jeugdhulp zich in principe niet kan richten op opvoedproblematiek? En hoe verhoudt die stelling zich tot de stelling daaronder “Wij nemen als kwaliteitseis op dat bij opvoedproblematiek de zorgaanbieder altijd samenwerkt met het lokale team.”
Kwaliteitsmeting
Vervolgens ging het over kwaliteitsmeting. Daarbij werd door de aanbieders outputgericht opzij geschoven. Output zou mogelijk de wens van de ouders zijn maar deze is vaak te vaag gedefinieerd om de zorg erop af te kunnen rekenen. Nu is het goed mogelijk dat de wensen van ouders en kinderen soms helemaal niet in het belang zijn van de gezondheid of welzijn van de ouders en of kinderen. Daarom is het van belang dat er altijd een professionele vertaalslag plaatsvindt die de wens van de ouders vertaalt naar een werkbare zorgvraag, zodat dat laatste mogelijk wel te meten is.
Daarnaast vragen wij ons af hoe de inzet van een generalist een kwaliteitsindicator kan zijn. Is dit in de praktijk haalbaar? En wat als de indicatie via bijvoorbeeld de huisarts is gegaan. Gaat de gemeente de ouders/zorgaanbieder dan verplichten ook de generalist te betrekken? Kan en mag dat?
Groepstrainingen
Groepstrainingen worden uitgesloten van jeugdhulp ambulant regulier. Vanuit de LEA-presentatie begrepen wij dat daar nu pilots worden uitgevoerd met juist het accent op groepstraining. Hoe verhoudt zich dit met elkaar? En wat heeft dit voor gevolgen voor het traject waar ouders mee te maken gaan krijgen als ze hulp nodig hebben voor hun kind? Nu al worden ouders vaak van school naar hulpverlening gestuurd, vaak van kastje naar muur.
Dagbesteding
Opvallend bij de door ons bijgewoonde werksessie tussen partijen uit de sociale basis en professionals bleek dat er in de wijken nog weinig samenwerking tussen hen is ontstaan. Wanneer men in 2021 wil overgaan naar andere wijze van werken zal hier veel meer aandacht aan moeten worden geschonken. Ook de huidige financieringssystemen sluiten niet op elkaar aan; de inkoop voor instellingen met specialisten en subsidie voor instellingen in de sociale basis. Hoe wordt daar mee omgegaan?
Dagbesteding voor groepen en individuele aandacht hierbij, waar met name beroepskrachten in opgeleid zijn, vraagt aandacht in de uitwerking. Vrijwilligers mogen geen verpleegkundige handelingen verrichten. De kwetsbaarheid van vrijwilligers vraagt ook aandacht bij het samenvoegen van de twee partijen. Er is daarin een goede balans nodig. Wat kun je verlangen van de vrijwilliger en hoe houd je ze aan boord?
In de werksessies kwam ook de geschiktheid van de locaties ter sprake. Als men wil dat dagbesteding veel meer wijkgericht moet worden, dan moet men ook zorgen voor de toegankelijkheid voor iedereen. Denk hierbij aan het aanpassen van toiletten en het verwijderen van drempels. Wil de gemeente dit en zo ja wie gaat deze aanpassingen dan bekostigen?
Hoe bereik je wijkbewoners en krijg je ze achter de voordeur uit. De drempel om naar de dagbesteding/opvang te gaan dient verlaagd te worden. Vaste aanspreekpunten in de dagbesteding zijn van belang. Mensen hechten zich nu eenmaal aan bekende gezichten; vertrouwen is dus van belang. Gekeken dient te worden naar de behoeften van de mensen in de dagbesteding: van creatieve tot arbeidsmatige werkzaamheden, zoals bijvoorbeeld het repareren van fietsen. Gedacht kan worden aan een soort menukaart. Probeer bij de realisatie hiervan wel zoveel mogelijk aan te sluiten bij al bekende locaties in de wijk.
Tot slot
Wij hopen spoedig van u antwoord te ontvangen.
De Cliëntenraad Sociaal Domein
Advies over Lokaal Educatieve Agenda 2020 - 2024 (LEA)
4 februari 2020
Inleiding
Onlangs werd het rapport uitgebracht “Toekomst van ons onderwijs” (2020). Het rapport is opgesteld door de gezamenlijke onderwijssector en pleit hierin voor “groot onderhoud”.
Zij stellen dat het onderwijs een spiegel vormt van onze samenleving en een goede voorspeller is voor de samenleving van de toekomst. Dat vraagt om een brede blik, waarbij zowel voldoende aandacht is voor beroepsgerichte en algemene kennis en vaardigheden als voor waardevolle aspecten zoals burgerschapsvorming, leesplezier en creativiteit. Het vraagt ook om onderwijs dat niet alleen kwalificeert voor de arbeidsmarkt, maar waarin ook de bredere opdracht van socialisatie en persoonsvorming centraal staat, waarbij het onderwijs jongeren verder helpt bij hun ontwikkeling en in hun leven. Dit alles vraagt om sector-overstijgend denken waarbij institutionele belangen niet leidend zijn.
Nederland, zo wordt in het rapport gesteld, was lange tijd koploper in de wereld. Die positie raken we kwijt. Het aantal laaggeletterden blijft hoog, de leesvaardigheid van leerlingen daalt en er zijn steeds minder uitblinkers. En terwijl ons onderwijs een onmisbare pijler is onder onze vrijheid en democratische rechtstaat, ontwikkelen Nederlandse leerlingen relatief weinig burgerschapscompetenties. In vergelijking met andere landen ervaren leerlingen en studenten ook minder uitdaging in het onderwijs en zijn ze een stuk minder gemotiveerd. We selecteren leerlingen als ze nog maar 11 of 12 jaar zijn en rekenen leerlingen af op hun minste vak, in plaats van hun grootste talenten te waarderen en te stimuleren.
Rondom de overgangen groeit het schaduwonderwijs en zijn extra inspanningen nodig gericht op een betere begeleiding, om te voorkomen dat er in het vervolgonderwijs veel studenten zijn die switchen en uitvallen. Met andere woorden werk aan de winkel. Wij hopen dat bij de uitwerking van de lokale educatieve agenda waar mogelijk wordt aangesloten op dat landelijk rapport, omdat veel van deze landelijke thema’s raakvlakken hebben met de lokale educatieve agenda.
Educatieve agenda
In de meerjaren lokale educatieve agenda 2020 – 2024 van Eindhoven spreken onderwijs, maatschappelijke instellingen en gemeente hun gezamenlijke ambities voor deze periode uit. De thema’s hierbij zijn onder andere: voorschoolse educatie, voorkomen van onderwijsachterstand, tegengaan van kansenongelijkheid, bevorderen van talentontwikkeling, tegengaan van voortijdig schoolverlaten, aanpakken van laaggeletterdheid, samenwerking onderwijs en jeugdhulp, het bevorderen van integratie en het tegengaan van segregatie.
De meerjaren-agenda zal vervolgens vertaald worden in een jaarlijks vast te stellen uitvoeringsplan. Voor de zomer van 2020 zal de LEA-monitor gereed zijn en deze zal mede richting zal geven aan de uitwerking van het uitvoeringsplan voor 2020.
De volgende speerpunten wordt genoemd bij het thema aansluiting onderwijs-jeugdhulp:
- Versterken van de functie opvoed- en opgroeiondersteuning
- Verbeteren aansluiting veilig thuis en onderwijs
- Aansluiting jeugdhulp en MBO (o.a. GGZ op MBO)
- Integrale aanpak onderwijs-jeugdhulp: 1 kind, 1 plan, 1 regisseur
Reactie en advies
De LEA is een kadernota waarin ook reeds eerder vastgestelde bestaande speerpunten (zoals VVE en VSV) alsmede nieuwe speerpunten zijn opgenomen. Goed om zo het overzicht te hebben van alle gezamenlijke inspanningen. Alle thema’s en speerpunten die genoemd zijn in lokaal educatieve agenda doen er ons inziens toe. De cliëntenraad vindt het dan ook positief dit gezamenlijk kader er ligt dat een goede basis kan zijn voor verdere constructieve samenwerking.
In de LEA wordt nauwelijks over geld gesproken. Bijna alle middelen zitten blijkbaar vast op reeds lang bestaande subsidietrajecten. Om echter een idee te krijgen wat de financiële inzet is bij al die thema’s missen wij een overzicht daarvan, alsmede missen wij wat de mogelijkheden om te prioriteren; om te schuiven tussen die budgetten. Want, eerlijk is eerlijk, de LEA barst van de goede ambities maar extra middelen zijn er niet. Wij vragen ons af of de realisatie van de speerpunten genoemd bij het thema aansluiting onderwijs-jeugdhulp zonder extra middelen te realiseren is.
In het deel “Iedereen doet mee” wordt aandacht besteed aan onder meer burgerschapsvorming, maatschappelijke diensttijd en maatschappelijke stages. Wij vragen aandacht voor het vooral betrekken van jongeren zelf bij de uitwerking van dit thema: hoe zien zij hun rol en wat vinden zij van de voostellen?
Een voor de hand liggende aandachtspunt betreft het creëren van een veilige school. Wij vernemen uit de media dat jeugd tegenwoordig vaak met messen rondloopt, ook op scholen. Bent u het met ons eens dat dit ook in Eindhoven aan de orde is en dat daar ook op de scholen iets aan gedaan moet worden. Wij zijn benieuwd welke aanpak u hierbij voorstaat.
Een van de LEA-speerpunten is “Aansluiting Onderwijs – Jeugdhulp” en dat betreft het experimenteren middels proeftuinen met integraal arrangeren PO en VO. Hierbij staat het belang van kind voorop en niet van de school, de gemeente of de zorgaanbieder. Uitgangspunten voor de hulp daarbij zijn: dichtbij, laagdrempelig en tijdig. Logisch dat daarbij tevens wordt ingezet op duurzame samenwerking en vertrouwen tussen partijen. Dit past natuurlijk ook goed bij de ambities van de gemeente m.b.t. de transformatie-agenda Sociaal Domein. In de plannen wordt onder andere gesproken over een casemanager op school. Dat zou weliswaar een goede bijdrage kunnen zijn als ten minste deze casemanager heel goed geschoold is (“hoge kwalificaties voor aan de poort”) en veel zelf kan aanpakken. Als echter de casemanager een tussenpersoon is die slechts kijkt wat er nodig is, die vervolgens t.b.v. een noodzakelijke 2de lijnspecialist doorverwijst naar het servicebureau, die op haar beurt weer doorverwijst naar de wachtlijst van de GGZ, dan gaan we er niet op vooruit. Als dat de werkwijze zou worden hebben we veel meer kosten, veel tijdverlies en bovenal geen winst voor de client. Wij zijn heel benieuwd naar de vernieuwende en effectieve opzet van dit soort arrangementen.
In het onderdeel “Aansluiting onderwijs-jeugdhulp” lopen de LEA-partners het risico dat er sterk wordt geredeneerd vanuit de formele posities van enerzijds de gemeente (jeugdhulp) en anderzijds onderwijs (zorgstructuur en passend onderwijs). Om bij de uitwerking met name de inbreng vanuit clientperspectief te waarborgen, doen wij het aanbod om bij dit onderdeel een (pro)actieve bijdrage te leveren. Graag vernemen wij van u op welke wijze wij hieraan kunnen participeren.
Voorts vragen wij vragen ons af of hetgeen de gemeente tot op heden heeft geregeld ten aanzien van de inkoop van specialistische jeugd niet het grootste knelpunt zal zijn om onderwijs-jeugdhulp arrangementen van de grond te krijgen: de honderden aanbieders van jeugdhulp en een tussenlaag in de vorm van een gemeentelijk bureau jeugdzorg (“servicebureau”). Eén jongere, één plan en één regisseur gaat zo anders nooit werkelijkheid worden. Wellicht kan de gemeente overwegen om schoolpsychologen bij de GGD opnieuw in te stellen.
Voor wat betreft het thema “Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt” wordt in de LEA weliswaar verwezen naar een ander regionaal plan hierover, echter wij vragen hier toch aandacht voor. Daarmee doelen wij niet op een abstract verhaal over de verhouding onderwijs en arbeidsmarkt maar over de concrete problematiek die zich zowel landelijk, regionaal als lokaal voordoet. Er is een groot tekort aan personeel in de zorg (o.a. in de verpleging), in de techniek (o.a. in de metaal en bouw) en in het onderwijs (met name basisonderwijs). In een gezamenlijk plan zoals LEA zou een hoofdstuk hierover niet misstaan. Daarin zou onder andere de ambitie kunnen worden uitgesproken extra aandacht te besteden aan het promoten van studierichtingen die bijdrage leveren aan het opheffen van het tekort aan personeel.
Wij zijn nieuwsgierig naar de wijze waarop de activiteiten in het kader van de LEA concreet zullen worden vormgegeven en wat de meetbare effecten ervan zullen zijn. Dit laatste is belangrijk omdat wij daar nu nog geen duidelijk beeld van hebben, aangezien de beoogde resultaten redelijk algemeen zijn geformuleerd. Wij verwachten dat in de uitwerking hierover meer duidelijkheid zal komen.
Wij vermenen graag uw reactie en wij worden graag van de ontwikkelingen op de hoogte gehouden.
De Cliëntenraad Sociaal Domein
Advies over onafhankelijke cliëntondersteuning en second opinion
4 februari 2020
Inleiding
De gemeente Eindhoven verzoekt de cliëntenraad om een advies uit te brengen over het college-advies van 20 januari 2020 “Doorontwikkeling clientondersteuning en continuering second opinion”. De collegenotitie betreft feitelijk twee separate vormen van ondersteuning voor cliënten te weten (onafhankelijke) clientondersteuning en second opinion. Bij het collegeadvies behoren twee bijlagen die over de twee genoemde vormen van ondersteuning gaan.
Clientondersteuning
Het college is binnen het Sociaal Domein wettelijk verplicht gratis onafhankelijke cliëntondersteuning (OCO) beschikbaar te stellen voor inwoners met een ondersteuningsvraag op alle gebieden van het sociaal domein: preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen.
Clientondersteuning vindt merendeels plaats door familieleden, vrienden en buren (bijvoorbeeld meegaan naar het ziekenhuis). Aanvullend daarop zijn er vrijwilligers die clientondersteuning aanbieden met bijvoorbeeld het invullen van formulieren zoals door KBO of FNV. Vervolgens zijn er instellingen die binnen hun reguliere werkwijze professionele clientondersteuning aanbieden zoals WIJeindhoven. Tot slot zijn er een aantal instellingen die onafhankelijke professionele clientondersteuning aanbiedt zoals MEE en Lumens. Totaal gaat hierbij jaarlijks om ongeveer € 400.000 aan financiering.
In het evaluatierapport wordt aangegeven dat:
- OCO onvoldoende bekend is bij de inwoners van Eindhoven
- De vraag is hoe de meest kwetsbare doelgroep bereikt kan worden
- Er geen zicht is op de kwaliteit van de aanbieders van clientondersteuning
- Er weinig samen wordt gewerkt in deze sector
- Meer regie wenselijk is
Overwegingen en advies clientondersteuning
Onafhankelijke cliëntenondersteuning wordt door 17 instellingen verzorgd, terwijl er maar € 400.000 financiering in omgaat. De vraag is of dat een goed construct is: voor alle doelgroepen een vorm van ondersteuning. Sommige kleine instellingen bieden over alle onderdelen van het sociaal domein ondersteuning. De vraag is dan hoeveel deskundigheid aanwezig is. Zoals chirurgen slechts deskundig worden geacht als ze veelvuldig bepaalde operaties verrichten zo kunnen clientondersteuners alleen deskundig zijn bij voldoende volume, dus veelvuldig adviseren op specifiek terrein. Daarnaast speelt mee dat veel regelingen jaarlijks veranderen en sommige onderdelen van het sociaal domein heel complex zijn: combinaties met WLZ, complexe zorg, jeugdhulp in gedwongen kader, arrangementen jeugdhulp en onderwijs enz.
Aanvullend op hetgeen ambtelijk in het evaluatierapport wordt vermeld, constateren wij dat er in deze evaluatie geen antwoorden worden gegeven op voor de hand liggende vragen zoals:
- Welke instelling welk bereik had?
- Hoeveel personen bereikt werden?
- Welke hulpvragen het vooral betroffen?
- Welke doelgroepen hier nu juist wel of geen gebruik van maakten?
Daarmee constateren wij dat er sprake is van kwantitatief en kwalitatief beperkte evaluatie. De vraag is of op basis hiervan nieuw beleid kan worden geformuleerd. In de adviesnota wordt gevraagd om in te stemmen met de doorontwikkeling van het beleid ten aanzien van (onafhankelijke) clientondersteuning. Wij denken natuurlijk graag mee in de ontwikkeling naar een beter beleid van (onafhankelijke) clientondersteuning en geven hierbij alvast de volgende aandachtspunten mee:
Regie
De gemeente moet regie voeren: zorgen voor voldoende samenhang bij het aanbod van OCO’s, komen tot het vaststellen van visie op OCO, kerndeskundigheid en kwaliteitseisen.
Clientondersteuners moeten gevraagd worden om te signaleren bij structurele problemen in het zorgstelsel.
Organisatie
Het aanbod van OCO dient divers te zijn en waar nodig integraal. De inwoner moet zelf haar of zijn clientondersteuner kunnen kiezen, die bij de specifieke situatie past. De OCO dient georganiseerd te worden bij (de toegang tot) een hulpvraag in het sociaal domein en zo mogelijk tijdens het gehele traject. Nu blijkt dat OCO vaak pas besproken wordt wanneer er een conflict ontstaat tussen generalist en hulpvrager. Overigens is de cliëntenraad van mening dat de stichting WIJeindhoven geen onafhankelijke clientondersteuning kan bieden. Zij heeft taken als toegangsbepaler tot (de tweede lijn) voorzieningen en is daarom niet onafhankelijk.
Communicatie
Onafhankelijke clientondersteuning (OCO) is bedoeld voor het gehele sociale domein: Jeugdwet, Participatiewet, schulden, onderwijs, zorg, wonen, werk en inkomen. Dat is bij veel (kwetsbare) inwoners van de stad onbekend en moet dus veel beter gecommuniceerd worden. Bekendheid van OCO loopt terug: in 2018 was 34% van de mensen met een hulpvraag bekend met OCO, in 2019 nog maar 30%. Een extra reden om beter te communiceren. Maak een communicatieplan met daarin de opdracht: hoe bereiken wij de (kwetsbare) inwoners van de stad. Werk hierbij wijkgericht en gebruik daartoe de al bestaande netwerken in deze wijken.
Second opinion
De gemeente biedt de inwoners de mogelijkheid om op een laagdrempelige manier een second opinion aan te vragen. Een onafhankelijk expert beoordeelt dan de voorgenomen indicatie en geeft binnen 10 werkdagen een advies, dat voor de gemeente zwaarwegend is. De inwoner krijgt dus pas na de second opinion een definitief besluit, waartegen hij desgewenst alsnog in bezwaar en beroep kan gaan. Er is door de gemeente één instelling aangewezen die deze second opinion uitvoert: de landelijke instelling Radar. Jaarlijkse kosten € 80.000. Jaarlijks worden er meer dan 10.000 aanvragen door de gemeente verwerkt. De afgelopen 2 jaar zijn er 240 aanvragen second opinion ingediend. In ongeveer de helft van deze zaken was de onafhankelijke expert het niet eens met het eerder door de gemeente voorgenomen besluit en krijgt de inwoner alsnog geheel of deels de voorziening die hij had aangevraagd.
Overwegingen en advies second opinion
Er ligt een duidelijke evaluatie over second opinion. De conclusie daarvan is dat het een goed aanvullend instrument voor cliënten om gehoord te worden. Wij zijn het eens met deze conclusie: het is een goed instrument en goed georganiseerd. Ons advies luidt dan ook: continueer de second opinion. De gemeente verdient overigens een compliment omdat zij de enige gemeente in Nederland is die second opinion aanbiedt.
De Cliëntenraad Sociaal Domein
Advies over de begroting 2021 GRWRE/Ergon en meerjarenraming
Inleiding
Gemeente Eindhoven neemt samen met vier regiogemeenten deel in de Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningsschap Regio Eindhoven (GRWRE). Leden van de colleges van B&W van de deelnemende gemeenten hebben zitting in het bestuur van de GRWRE. De GRWRE bestaat uit de uitvoeringsorganen Ergon en participatiebedrijf. Zij voeren samen onder de Participatiewet de voormalige Wet sociale werkvoorziening (Wsw), de loonkostensubsidie (LKS) en Beschut werk (BW) en sinds 1 januari 2018 ook de re-integratiedienstverlening voor mensen met een bijstandsuitkering.
Begin 2019 brachten wij een advies uit over het “Raadsvoorstel strategisch plan GRWRE 2019 – 2022”. In dit advies hebben wij destijds aangegeven wat wij goede uitgangspunten voor beleid vinden in dit werkveld.
In september 2019 werd ons verzocht advies uit te brengen over de begroting 2020 en meerjarenraming. In ons advies hierover hebben wij destijds gememoreerd aan het eerder uitgebrachte en nog steeds actuele advies over het strategisch plan.
Advies
Aan de Cliëntenraad Sociaal Domein wordt thans advies gevraagd over de begroting 2021 en de meerjarenraming. Wij merken op dat ons advies over het strategisch plan nog steeds actuele waarde heeft. Dat advies hebben wij wederom bijlage bijgevoegd. Aanvullend daarop hebben wij de volgende vragen:
- Belemmeringen wegnemen om aan de slag te gaan is zeer van belang. Soms moeten mensen noodzakelijke kosten maken (zoals reiskosten) om aan proefplaatsingen of stage deel te kunnen nemen. Is er een tegemoetkoming voor dit soort kosten?
- Destijds werd geconstateerd dat men de client niet kende. Hiertoe zou een inhaalslag gemaakt worden. Wat is hiervan de stand van zaken?
- Destijds werd ook geconstateerd dat de overheid als werkgever zelf achterbleef bij het nakomen van de banenafspraak. Wat is de stand van zaken in Eindhoven?
De Cliëntenraad
Bijlage bij advies Begroting GRWRE 2021
Eerder uitgebracht advies in 2019 m.b.t “Raadsvoorstel strategisch plan GRWRE 2019 – 2022”
Inleiding
De gemeente Eindhoven wil dat zoveel mogelijk mensen aan het werk gaan. Dat is goed voor de mensen zelf (zelfstandigheid, talentontwikkeling, financiële zekerheid, collega’s, enz.), dat is goed voor de stad (economische ontwikkeling, veiligheid, imago, enz.) en dat is goed voor de gemeente als uitvoerder van de zorg- en participatiewetten (minder zorgbehoefte en minder uitkeringen).
Om deze ambitie waar te maken moet er extra inzet worden gepleegd omdat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt nu eenmaal niet automatisch profiteren van deze vacaturegroei. Op meerdere terreinen is deze extra inspanning daartoe nodig. Het pakket van (verbeter) maatregelen waaraan gewerkt wordt is gericht op een betere dienstverlening aan werkzoekenden én aan ondernemers met als doel een betere match tussen vraag en aanbod.
Bij alle maatregelen dient beseft te worden dat bij een groot deel van mensen met een uitkering het volgende aan de orde is: lage opleiding, weinig werkervaring, teleurstellingen op het gebied van onderwijs en arbeid, financiële-, fysieke- en/of psychische problemen. Het grootste deel van de mensen met een uitkering heeft deze uitkering langer dan 3 jaar en is ouder dan 45 jaar.
Raadsvoorstel strategisch plan
Het voorliggend raadsvoorstel betreft een uitwerking van een eerder gekozen koers uit 2017: betere samenhang en samenwerking door betrokken partners. De GRWRE heeft als ambitie om 2.500 tot 3.000 inwoners te begeleiden naar werk.
Activering
In de voorstellen missen wij de nuttige functie van vrijwilligerswerk dat een uitstekende opstap kan zijn naar een actiever leven, naar contacten buiten de deur, naar nieuwe ontplooiingsmogelijkheden en naar arbeid. Er zijn talloze instellingen en organisaties die vrijwilligers tekort komen. Echter, dit vraagt wel van de cliëntondersteuner dat deze ook daadwerkelijk de cliënt goed kent en dus weet wat zijn interesses en mogelijkheden zijn.
Advies: Stimuleer vrijwilligerswerk als opstapmogelijkheid en stimuleer die initiatieven uit de sociale basis die aantoonbaar een bijdrage leveren aan succesvolle begeleiding.
Ontzorgen
Vaak wordt deze term gebruikt bij activiteiten die erop gericht zijn om het werkgevers gemakkelijk te maken om een werkloze in dienst te nemen. Dat is een nuttige activiteit die bijdraagt aan meer kansen voor werklozen. Ontzorgen kan ook van toepassing zijn op de bijstandsgerechtigde zelf. Bij tijdelijk werk en bij deeltijdarbeid wordt het voor uitkeringsgerechtigden heel in gewikkeld en vooral heel onzeker. Daardoor “kiezen” sommigen van hen er voor om in de bijstand te blijven, terwijl ze liever zouden werken.
Werken, zoals dat genoemd wordt, loont dan niet. Het moet toch mogelijk zijn om iemand voor minimaal een half jaar de zekerheid te geven (als tegenprestatie voor het accepteren van een tijdelijke parttime baan) dat alle financiën gewoon doorlopen (uitkering en toeslagen) en de gemeente afrekent met het betreffende bedrijf. Dit is een soort payroll-constructie die voor de cliënt alleen voordelen heeft. Hierdoor ontstaat een vorm van ontzorgen voor de cliënt en een vorm van tegenprestatie door de gemeente. Met deze inzet kan de gemeente bij weigering ook terecht sanctioneren.
Advies: kijk veel beter naar wat cliënten tegenhoudt om stappen te zetten en haal zo veel mogelijk belemmeringen weg; ontzorg de werkgevers en ook de cliënt.
Organisatie
De cliëntenraad geeft als advies 6 uitgangspunten die als start kunnen dienen bij het beter inrichten van de dienstverlening en de organisatie daarvan. Uitgangspunten (vanuit cliëntperspectief) voor een betere dienstverlening en organisatie daarvan:
- Leer de cliënt, zijn omstandigheden, zijn ervaring, zijn opleidingen, zijn competenties en zijn interesses goed kennen
- Laat door deskundig onderzoek de sterke en minder sterke kanten in beeld brengen
- Op basis van de ontstane relatie én gedegen kennis van het profiel van de kandidaat samen kijken waar de beste kansen liggen, hoe de cliënt zichzelf het beste kan presenteren en vervolgens samen op zoek gaan naar een passend traject naar arbeid
- Arbeid kan zijn: tijdelijk, parttime, met intensieve begeleiding, met loonkostensubsidie enz.
- Het hele proces (van intake tot plaatsing en van nazorg tot mogelijke herplaatsing) begeleid door één deskundige jobcoach die thuis is in de wereld van onderwijs, arbeid en inkomen
- Bij voorkeur één krachtig overheidsinstituut voor arbeidsbemiddeling
Advies
Wij adviseren om bovengenoemde 6 uitgangspunten te hanteren voor het beter inrichten van de dienstverlening en de organisatie daarvan. We begrijpen dat de GRWRE staat voor regionale samenwerking. Het strategische jaarplan heeft dus niet alleen betrekking op de gemeente Eindhoven en haar inwoners. Daarbij heeft het betrekking op de uitvoering van de WSW, Beschut werken, LKS en Participatiebedrijf.
In het advies inzake de commissienotitie “Verbetervoorstellen Participatie en Werk”, heeft de cliëntenraad aangegeven in een vroeg stadium te willen meedenken over de uitgangspunten voor een nieuwe structuur. Voor het onderdeel binnen het Participatiebedrijf zou dit, wat ons betreft, in een vorm van co-creatie kunnen.
Advies over de evaluatie persoonsgebonden budget (pgb)
10 februari 2020
Inleiding
Inwoners, zo is wettelijk geregeld, kunnen hun noodzakelijke hulp grofweg op twee manieren ontvangen: middel ZIN (Zorg in Natura) of middels pgb (Persoonsgebonden Budget). Bij Zorg in Natura is de gemeente de regisseur van de hulp zowel op stedelijk niveau (inkoop en subsidiëring) als op individueel niveau (casemanagement). Bij een Persoonsgebonden Budget is de patiënt/cliënt/gebruiker zelf de regisseur en managet deze zijn noodzakelijke individuele hulp.
De CRSD is een groot voorstander van pgb omdat eigen regie de optimale mogelijkheid biedt om daadwerkelijk tot maatwerk te komen: om de gewenste hulp dichtbij te organiseren, om de eigen hulpverleners uit te kiezen en om zelf de integraliteit en kwaliteit te bewaken. Dat vraagt het nodige van hulpvrager (verantwoordelijkheid en verplichtingen) maar daar staat dan ook veel tegenover (eigen regie en hulp op maat).
Van de duizenden aanvragen per jaar voor hulp en ondersteuning wordt slechts een klein deel (± 10 %) ingezet middels pgb. Eindhoven kent momenteel ongeveer 1000 budgethouders tezamen voor WMO en Jeugdwet.
Hoewel dus de keuze tussen ZIN en pgb wettelijk is verankerd, stellen gemeenten nadrukkelijk voorwaarden aan het verkrijgen van hulp middels pgb. Dit doen gemeenten om de garantie te hebben dat de beschikbaar gestelde financiën ook daadwerkelijk wordt ingezet voor het beoogde doel. Daartoe wordt er gebruik gemaakt van onder meer een verplichte pgb-vaardigheidscheck en een Persoonsgebonden Budgetplan.
De CRSD wordt gevraagd om advies te geven over de adviesnota “Evaluatie Persoonsgebonden Budget”. Wij hebben bij de totstandkoming van ons advies mede gebruik gemaakt van de inbreng van de PGB-ambassadeurs.
Advies
- Wij zien in de nota dat het aantal pgb-toekenningen terugloopt, maar we zien geen afdoende verklaring daarvoor. Kunt u dit nader onderzoeken?
- Er zijn nu twee soorten pgb-plannen: een voor Jeugd en een voor WMO. Wij zouden echter meer differentiatie willen: specifieke plannen voor mensen met progressieve of chronische ziektes en/of aandoeningen. Zij zetten hun plannen namelijk niet in om tot verbetering te komen. Bent u bereid om deze differentiatie te realiseren?
- PGB-houders hebben te maken gekregen met zorgaanbieders die stopten met hun dienstverlening vanwege niet toereikende tarieven. Bent u bekend met dit gegeven en bent u het met ons eens dat dit een zeer ongewenste situatie is?
- De vaardigheid van potentiële pgb-houders wordt getoetst. Welke ondersteuning biedt de gemeente opdat mensen zich hierin kunnen ontwikkelen?
- Op de website van de gemeente is geen informatie te vinden over de vaardigheidstoets alsmede ontbreek de klachtenprocedure. Bent u bereid deze lacune op te heffen?
- Op welke wijze voorziet de gemeente pgb-aanvragers actief van informatie?
- Inzet Onafhankelijke cliëntondersteuning. Voor sommige mensen blijft het lastig om een pgb-plan in te vullen. Wordt hier ook gewezen op onafhankelijke cliëntondersteuning? Heeft de gemeente inzichtelijk hoeveel mensen hier gebruik van maken? Voorziet de gemeente hierover pgb-aanvragers en pgb-houders actief van informatie.
Mede door de hiervoor vermelde kwesties heeft de cliëntenraad al eerder aangegeven dat er sprake lijkt van een pgb-ontmoedigingsbeleid. Veel pgb-houders en pgb-aanvragers ervaren dat pgb niet een volwaardig alternatief is voor ZIN, waar dat nu juist wel zou moeten. Wij roepen de gemeente op om alles in het werk te stellen om pgb een meer dan volwaardig alternatief te laten zijn.
De CRSD gelooft in eigen regie en daarmee in integrale hulp, hulp dichtbij en maatwerk. Deze Idealen (vaak transformatie genoemd) predikte de gemeente met enthousiasme wel in haar beleidsnota’s over WMO (ZIN) en Jeugd (ZIN), maar bij het pgb-beleid missen wij nog steeds die gedeelde idealen en dat enthousiasme.
De Cliëntenraad Sociaal Domein
Advies over onderzoek en beleidsnota Schulden en armoede
21 april 2020
Inleiding
In opdracht van de gemeente Eindhoven heeft Purpose een onderzoek uitgevoerd naar de werking van het armoede en schulden beleid in Eindhoven. Het onderzoek bestaat uit 3 fasen: beschrijving huidige problematiek, evaluatie huidige beleid en uitvoering, en ontwerpen van een toekomstperspectief. Op basis daarvan heeft de gemeente een beleidsplan opgesteld.
Onderzoek
Een op de tien huishoudens heeft een laag inkomen. Ruim 4.000 huishoudens hebben een langdurig laag inkomen. In het rapport wordt een aantal risicogroepen m.b.t. armoede onderscheiden: bijstandsgerechtigden, laagopgeleiden, eenoudergezinnen, alleenstaanden onder de AOW-leeftijd en migranten. De evaluatie van het huidige beleid geeft aan dat er knelpunten op alle niveaus van het armoede- en schuldendomein zijn. Zo is er behoefte aan een beleidskader, vraag naar meer leiding, regie en sturing. Ook is meer inzicht en stuurinformatie nodig. Regelingen zijn te complex en het gebruik ervan kan vergroot worden. Er wordt slechts een klein deel van de inwoners met schulden bereikt. Als oorzaak worden de generalistische aanpak, de vele overdrachten en wachttijden genoemd. Uitval en ontbreken van nazorg wijzen op minder effectieve behandeling. Dit alles vraagt om verbetering, zo wordt in het rapport geconcludeerd.
Om armoede en schulden aan te pakken worden in het rapport een aantal zaken genoemd zoals: een agenda voor de stad, opstellen van een integraal beleidsplan en het ontwerp van een nieuwe drempelloze keten. Opzet van een regieorganisatie met een leiderschapsteam, regieteam en verschillende projectteams worden voorgesteld. Een beter registratie- en meetsysteem dat zorgt voor organisatiesturing wordt als noodzakelijk gezien. Permanente scholing van de betrokken medewerkers is nodig.
Beleidsplan
Als vervolg op het bovenvermeld onderzoek heeft de gemeente Eindhoven een beleidsplan voor 2020-2024 ontwikkeld. Het onderzoek is reeds voor het begin van de coronacrisis uitgevoerd. De coronacrisis zal ongetwijfeld invloed hebben de uitwerking en implementatie van het beleidsplan. We beoordelen het beleidsplan als zeer ambitieus. We zien veel van de bevindingen uit het onderzoek omgezet worden in beleidsvoornemens. Toch vragen we ons af of de doelen binnen de gestelde termijnen haalbaar zullen zijn. Dat neemt niet weg dat we de gestelde doelen en termijnen als noodzakelijk beoordelen om het armoede- en schuldenbeleid beter op de Eindhovense kaart te zetten.
We vertrouwen erop dat de coronacrisis niet wordt gebruikt als excuus om van de gestelde doelen en termijnen af te wijken. Het aantal inwoners die met schulden in de problemen komt zal naar verwachting behoorlijk toenemen. Het onderzoek toont echter aan dat implementatie van het voorgestelde beleid noodzakelijk is.
Advies
Wij zijn door de onderzoekers en de betrokken ambtenaar goed geïnformeerd over de resultaten van het onderzoek en over de inhoud van het beleidsplan. De cliëntenraad is zeer de spreken over de kwaliteit en de gedegenheid van het onderzoeksrapport. Het is zeer kritisch rapport geworden en in het beleidsplan wordt daar door de gemeente niets aan af gedaan.
Wij zijn blij met een goed onderbouwd onderzoek, met de goede maatregelen op de korte termijn en met een goede aanzet voor beleid voor de langere termijn van de gemeente. Wij participeren graag bij de ontwikkeling van de “Agenda voor de stad”. Wij stemmen aldus in met voorstel.
De Cliëntenraad Sociaal Domein
Advies over doordecentralisatie beschermd wonen 2022 e.v.
23 september 2020
Inleiding
De gemeente Eindhoven voert als centrumgemeente sinds 2015 Beschermd Wonen uit voor de regio Eindhoven. Vanwege de landelijke doordecentralisatie per 1 januari 2022 dienen de 15 betrokken gemeenten in de regio een plan op te stellen over nieuwe regionale samenwerkingsafspraken die zij met elkaar willen maken. Vervolgens zullen er ook nieuwe inkoopcontracten met de aanbieders moeten worden gesloten. In onze regio gaat hierbij om een budget van jaarlijks totaal ongeveer € 40.000.000 en betreft het totaal ongeveer 1500 cliënten.
In het regionale plan van aanpak uit 2019 is de visie van de adviescommissie Toekomst beschermd wonen (commissie Dannenberg) zoals vastgelegd in het rapport ‘Van beschermd wonen naar een beschermd thuis’, én de visie op de groep inwoners met ernstige psychiatrische aandoeningen genaamd ‘de Stip’ door de regio Eindhoven omarmt.
Dit betekent dat er gewerkt wordt vanuit een inclusieve gedachte: mensen met een psychische kwetsbaarheid maken zoveel mogelijk onderdeel uit van de samenleving. Zij dragen een eigen verantwoordelijkheid, zoals ook als het sociale netwerk van de cliënt, maar zij kunnen ook rekenen op vraaggerichte zorg. De herstelgedachte en een positieve kijk op gezondheid zijn daarbij leidend.
Om het herstel zo optimaal mogelijk te laten verlopen, is het Beschermd wonen gebaat bij een nauwe aansluiting op de lokale ondersteuningsketen. Een preventieve aanpak of snel handelen bij problemen voorkomt erger. Het is hierbij van belang dat zorg en ondersteuning zo flexibel mogelijk worden georganiseerd qua duur en intensiteit. Navolgend betekent dit een afbouw van intramurale voorzieningen en een toename van lichtere woonvormen of inzet op ambulante begeleiding.
Alles is gericht op het behoud van een persoon in zijn of haar woning of – indien opname niet kan worden voorkomen – een zo spoedig mogelijke uitstroom uit een intramurale voorziening. De gemeente speelt een belangrijke rol in het creëren van de juiste condities in de (lokale) samenleving, zodat mensen ook kunnen uitstromen. Uiteraard is dit niet voor iedere inwoner mogelijk en haalbaar. Er zal altijd een groep zijn die behoefte heeft aan langdurige en soms intensieve ondersteuning waar soms ook 24 uur per dag toezicht aanwezig is.
Ook de opgaven naar een nieuwe, meer vraaggerichte en op inclusie gerichte uitvoering van het beschermd wonen worden door de gemeenten de volgende uitgangspunten gehanteerd:
- Versterken van zelfmanagement, ervaringsdeskundigheid en informele zorg;
- Garanderen van langdurige begeleiding met flexibele intensiteit;
- Ondersteuningscontinuüm voor herstel en participatie;
- Een breed arsenaal van woonvarianten;
- Beschikbare en betaalbare wooneenheden;
- Laagdrempelige toegang tot zorgfuncties;
- Duurzaam samenwerken tussen gemeenten en zorgverzekeraars;
- Borgen van kwaliteit en vraaggerichtheid van ondersteuning.
Deze uitgangspunten vormt de basis van de gezamenlijke doelstelling in de regio voor de doordecentralisatie van beschermd wonen voor de jaren 2022 en verder. Om dit mogelijk te maken zijn er nieuwe samenwerkingsafspraken nodig in de regio voor de verdere doordecentralisatie en de nieuwe gezamenlijke inkoop voor de periode vanaf 1 januari 2022.
Beleidsplan
Aan ons is advies gevraagd op basis van het rapport “Strategische beleidsnotitie: doordecentralisatie beschermd wonen 2022 e.v. regio Eindhoven”. In dit rapport van de gezamenlijke 15 gemeenten worden de uitgangspunten verwoord en het proces geschetst van alle besluitvormingsmomenten in 2020 en 2021. Daarnaast hebben ambtenaren voor ons een presentatie gehouden over “Beschermd Wonen regio Eindhoven”.
Wij hebben als cliëntenraad al eerder te kennen gegeven dat wij de uitgangspunten destijds van de commissie Dannenberg onderschrijven. Mede in het licht van de VN-resolutie over inclusie, steunen wij de voorgestane beweging: van beschermd wonen > naar beschermd thuis > naar zelfstandig thuis. Uitgangspunt daarbij is zo min mogelijk exclusie en zo veel mogelijk participatie in de samenleving.
Advies en vragen
Over het algemeen kunnen wij ons vinden de genoemde uitgangspunten, wij hebben echter daarbij de volgende vragen die vooral gericht zijn op de uitvoering en implementatie:
- Zijn er voor het vaststellen van de uitgangspunten en van de strategische beleidsnotitie al gesprekken gevoerd met belanghebbenden, zoals o.a. zorgverleners en zorgvragers?
- Zijn er in de gemeenten voldoende betaalbare woningen?
- Bent u het met ons eens dat het niet verstandig is om al deze mensen in de gemeente Eindhoven te huisvesten in de nu al zwaarbelaste probleemgebieden?
- De visie van o.a. De Stip vraagt om een stevige en sterke sociale basisinfrastructuur, die de nieuwe bewoners ondersteunen en stimuleren in het algemeen functioneren bij wonen, werken, leren en het maken van sociale contacten. Ook de nieuwe aanpak van de basisdagbesteding heeft belang bij zo’n sterke sociale basis. Wordt hierin samen opgetrokken in de gemeente Eindhoven, om elkaar hierin de ondersteunen en aan te vullen?
- Het sociale netwerk heeft een belangrijke rol in preventie en nazorg. Hoe worden zij daarin ondersteund?
- Zijn er afspraken met ondernemers om in het kader van het maatschappelijk verantwoord ondernemen te komen tot werk voor uitstromers van Beschermd wonen?
- De gemeente Eindhoven heeft in verhouding tot de regiogemeentes de meeste cliënten beschermd wonen. Regiogemeenten zullen dus ook cliënten moeten gaan huisvesten. De vraag is of de regiogemeenten hun infrastructuur en sociale basis voldoende op orde hebben om deze opgave te kunnen realiseren?
- Uit de beleidsnotitie is nog niet op te maken hoeveel cliënten het concreet betreft die nu zullen moeten gaan verhuizen en of dat nog binnen Eindhoven kan of niet. Kunt u aangeven om hoeveel cliënten het gaat en hoeveel daarvan moeten verhuizen naar een andere gemeente?
- Heeft u streefcijfers voor deze operatie: van de 1500 cliënten zullen er uiteindelijk zoveel in beschermd wonen blijven, zoveel beschermd thuis en zoveel zelfstandig thuis?
De cliëntenraad is graag bereid desgewenst het advies nader toe te lichten.
De Cliëntenraad